Blog

Als Baudet onze beschaving wil redden, moet hij zich niet laven aan wantrouwen

25 maart 2019 / Emiel Janssen

Peter Henk Steenhuis

BUBBELONIË We trekken ons terug in onze veilige bubbel. Verliezen we het vermogen elkaar te begrijpen en te bereiken? In een serie columns reist journalist Peter Henk Steenhuis langs de grenzen van onze taal op zoek naar de grenzen van onze werelden. Vandaag: Vertrouwen en wantrouwen.

“De Forum-stemmer wantrouwt de overheid,” kopte Trouw  eerder deze week. Dit was de zoveelste keer dat ik de laatste weken op het woord ‘wantrouwen’ stuitte. Op een congres over de zorg in Utrecht werd ik twee weken geleden overrompeld door klachten over ver doorgevoerde controlemechanismen die allemaal gebaseerd waren op wantrouwen. Daardoor heeft de werknemer in de zorg geen eigen regie meer over zijn of haar handelen. En afgelopen donderdag hoorde ik tijdens een training over zingeving en werk in Groningen HRM-medewerkers foeteren op functioneringsgesprekken, die eigenlijk alleen maar afvinklijstjes waren. “Als je ooit van een medewerker af wil, moet je een dossier aanleggen. Voor die dossiervorming zijn functioneringsgesprekken belangrijk. Ze zeggen meer over ons wantrouwen in onze medewerkers, dan over hun functioneren.”

Wantrouwen en vertrouwen, het was ooit een mooi woordpaar dat veel inzicht gaf in onze beschaving.  De cultuur in het noorden van Europa zou namelijk op vertrouwen zijn gebaseerd; de cultuur in het zuiden van Europa op wantrouwen. Ook in het rapport ‘Vertrouwen in elkaar en in de samenleving’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) uit 2017 komt dit nog naar voren. “Nederland neemt, samen met Zweden, de vierde plek in op de ranglijst van mate van vertrouwen. Alleen in Denemarken, Finland en Noorwegen is het onderlinge vertrouwen groter. In de overige 24 landen is het vertrouwen lager, waarbij Portugal met 20 procent de rij sluit.”

En nu stuiten we ineens op een kolossaal wantrouwen: de kiezer wantrouwt de politiek, de burger wantrouwt de overheid, de werkgever de werknemer, en omgekeerd. En de FvD-stemmer spant de kroon, want hij wantrouwt alles en iedereen, van politicus, tot bestuurder, tot journalist, tot wetenschapper. Trouw: “Zelfs het KNMI vindt men niet meer betrouwbaar.”

Standvastig

Wat is er met deze woorden gebeurd? Wat zijn het voor woorden? ‘Wan’ en ‘ver’ delen het woord ‘trouw’, dat van het Middelnederlandse triuwa komt en oprechtheid, betrouwbaarheid betekent. Rond 1100 klonk nog geregeld de ridderlijke zin: Leistet himo truwa: ‘bewijs hem trouw’. De ridder kon dan bevestigend antwoorden: ‘In an mine trivwe’: ‘op mijn erewoord’. Oorspronkelijk zou het woord ‘trouw’ afgeleid kunnen zijn van deru dat boom betekent.

Wij waren in het noorden dus vrij lang standvastig als een boom. Maar nu klinken er wanklanken en beginnen we te dwalen,  want vertrouwen is overgegaan in wantrouwen. Dat ‘wan’ komt al vrij vroeg in allerlei Germaanse talen voor en betekent ‘gebrekkig’ of ‘ondeugdelijk’. Wie wantrouwt, is niet langer standvastig, verlaat zich niet op zijn medemens, geeft hem zeker niet meer zijn erewoord.

Ruim tien jaar geleden schreef hoogleraar economie, Arjo Klamer, een prachtig verhaal over vertrouwen. Hij legde een verband met het Latijnse fides, dat vertaald wordt als ‘geloof’ maar vooral ‘betrouwbaarheid’ betekent. Klamer: “Het Engelse “faith” betekent geloof maar ook vertrouwen. Als ik in een ander geloof, dan spreek ik mijn vertrouwen uit.” Dat vertrouwen kun je nooit helemaal op basis van kennis uitspreken. “Ieder vertrouwen impliceert een sprong.”

Identiteit

Waarom durven we die sprong niet meer te maken? Klamer: “Geloven heeft ook met identiteit te maken, met weten wie je bent.” Dat laatste weten we volgens Klamer steeds minder, we veranderen voortdurend van gedachten, wisselen vaker van partner en hoppen van de ene baan naar de andere. We hebben geen duidelijke identiteit meer. Klamer: “Dat geldt ook voor een land. Van dit land, Nederland dus, wordt gezegd dat ze worstelt met haar identiteit en dat is omdat onduidelijk is waar ze voor staat, wat haar bewoners bindt, wat het gemeenschappelijke verhaal is.”

Juist de dreigende verdwijning van dat gemeenschappelijke verhaal wordt nu genoemd als verklaring voor het succes van Baudet. In een sterk stukje in Trouw verklaart Victor de Kok de opkomst van Baudet uit de teloorgang van het grote verhaal: “In tegenstelling tot de andere partijen biedt hij wel een ‘groot verhaal’.” Dat grote verhaal komt neer op: Baudet redt ‘de mooiste beschaving die ooit onder deze sterrenhemel heeft geleefd’.

Als we willen redden wat we met z’n allen hebben opgebouwd, is het goed te beseffen dat een pijler van die ‘mooiste beschaving’ ons vertrouwen was. Met dat massieve wantrouwen bewijst de FvD onze beschaving geen eer, integendeel, ze zaagt ermee aan de wortels van onze standvastigheid. Wil FvD die beschaving wél trouw bewijzen, dan doen Baudet en zijn aanhangers er goed zich niet te laven aan wantrouwen, maar zich te trainen in vertrouwen. In de medemens, in de wetenschap, in onze professionals, in de journalistiek, in het KNMI – hoe vaak het weerbericht ook niet blijkt te kloppen.

Onder de titel ‘Welkom in Bubbelonië’ neemt Peter Henk Steenhuis wekelijks woorden onder de loep. Lees de eerdere columns terug op www.bubbelonie.nl en volg @bubbelonie op Twitter. Op 7 juni organiseert Welkom in Bubbelonië een dag voor de sociale partners. Bent u erbij?

Deel dit bericht