Het belang van een goed HR-beleid

Er wordt van corporatiemedewerkers door alle veranderingen veel verwacht. De tijd dat een ieder aan de hand van een functiebeschrijving precies wist wat hij moest doen is voorbij. Medewerkers moeten zich naar hogere niveaus ontwikkelen in meer generalistische functies of rollen.
Er wordt in toenemende mate een beroep gedaan op eigen verantwoordelijkheid en zelfsturing. Er wordt steeds meer gestuurd op het behalen van vooraf vastgestelde resultaten. Daarbij moeten we allemaal langer blijven werken en het is zaak omdat gezond en met veel plezier te kunnen doen.
Om medewerkers mee te nemen in de nieuwe manier van werken neemt het belang van een goed HR-beleid steeds verder toe. Hoe faciliteert de werkgever zijn medewerkers om duurzaam inzetbaar te blijven? Zijn er voldoende mogelijkheden om opleidingen te volgen? En wordt dit ook gestimuleerd? Is er een loopbaanbeleid en stromen medewerkers door naar andere interne functies? Maken medewerkers gebruik van het loopbaanontwikkelingsbudget?

Duurzame inzetbaarheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. De OR kan onder meer door het instemmingsrecht veel invloed uitoefenen op het HR-beleid van de corporatie.

Tips:

  • Neem binnen de OR de HR-paragraaf van het ondernemingsplan door. Vraag het jaarplan van de afdeling HR op. Bij kleine corporaties wordt er vaak een externe HR-adviseur ingeschakeld. Vraag naar zijn/haar opdracht. Agendeer het HR-plan in de overlegvergadering en nodig daarbij ook de HR-adviseur uit.
  • Een belangrijke basis voor het HR-beleid is het gesprek tussen leidinggevende en medewerkers. In dat gesprek staan het functioneren en (duurzame) ontwikkeling centraal. De ervaring leert dat bij veel organisaties de gesprekken als een verplichting worden ervaren. Of dat de focus voornamelijk ligt op beoordelen. Bespreek met elkaar en de bestuurder hoe het staat het met de gesprekscyclus bij uw corporatie. Past de huidige cyclus nog bij de nieuwe manier van werken en organiseren?
  • De CAO Woondiensten bepaalt in art 2.16 dat de werkgever elke twee jaar een strategische personeelsplanning maakt. De CAO bepaalt niet hoe dat moet gebeuren. Dit gebeurt vaak door middel van een ‘vlootschouw’. Dit kan allerlei vragen en weerstanden oproepen bij OR en medewerkers.
  • Bespreek met de bestuurder hoe er invulling wordt gegeven aan deze bepaling en wat er met de resultaten wordt gedaan.    

Wilt u sparren over een van bovenstaande onderwerpen?

Neem dan contact op met Peter Regter, trainer/HR-adviseur: peter.regter@sbiformaat.nl of 06 – 525 99 064