CAO
Uitspraak: Afwijkende reiskostenvergoeding

Uitspraak: Afwijkende reiskostenvergoeding

Kan werknemer aanspraak maken op de reiskostenvergoedingsregeling uit de CAO, terwijl met de OR een andere regeling is vastgesteld? (Rechtspraak voor Medezeggenschap 2007 afl. 12 blz. 11 e.v.)

Uitspraak Kantonrechter Groningen: Ja, de reiskostenvergoeding in de CAO is een arbeidsvoorwaarde waarvan door de werkgever niet ten nadele van de werknemer in de individuele arbeidsovereenkomst kan worden afgeweken. Dat de OR met de andere regeling heeft ingestemd, doet daaraan niet af.

Situatie:

Op eisers arbeidsovereenkomst is de CAO Pluimvee van toepassing. Art 10 van de CAO schrijft voor dat indien op grond van de individuele arbeidsovereenkomst de arbeidsduur minder bedraagt dan de arbeidsduur van een voltijd werknemer, de bepalingen van de CAO wat betreft geldelijke toekenningen en verlof op evenredige wijze van toepassing zijn, tenzij bij de desbetreffende artikelen anders is vermeld.
Art 32A van de CAO tot 1 november 2003 luidde:
“Aan werknemers wordt een vergoeding voor reiskosten toegekend, indien de afstand woon-werkverkeer zich bevindt binnen een straal van 15 tot 30 km. De vergoeding bestaat uit een tegemoetkoming van de kosten op basis van het fiscale reiskostenforfait zonder overlegging van plaatsbewijs en zal worden verleend per gewerkte dag. (…)”

Vanaf 1 november 2003 luidt art 32A:
“Aan werknemers wordt een vergoeding voor reiskosten toegekend, indien de afstand woon-werkverkeer zich bevindt binnen een straal van 15 tot 30 km. De vergoeding bedraagt € 4,20 per gewerkte dag bij een (enkele) reisafstand van 15 tot 20 km en € 6,00 per gewerkte dag. bij een (enkele) reisafstand van 20 tot 30 km. (…)”

De betreffende CAO’s over de periode waarop de vordering ziet, zijn AVV verklaard.

Het fiscale reiskostenforfait dat tot 1 november 2003 gold, luidde:
“De tabel (…) geeft aan tot welk bedrag een reiskostenvergoeding belastingvrij is.(…) Voor de toepassing van de tabel moet u uitgaan van het gemiddelde aantal dagen per week waarop naar dezelfde arbeidsplaats werd gereisd.”
Bij een afstand van meer dan 20 km hoort volgens de tabel een bedrag van € 30,00 per week, ofwel € 6,00 per dag bij een 5-daagde werkweek. Eiser heeft met terugwerkende kracht aanspraak gemaakt op een reiskostenvergoeding volgens art 32A van de CAO. Hij stelt dat de regeling tot 1 november 2003 een vergoeding in hield van € 1.560,00 per jaar, t.w. het bedrag van het volledige fiscale reiskostenforfait bij een reisafstand van minimaal 20 km. Dat komt neer op € 6,00 per dag. Dit reiskostenforfait betrof een tegemoetkoming en hield dus geen volledige vergoeding in. Inhoudelijk is de CAO per 1 november 2003 niet gewijzigd. De regeling die de ondernemer hanteert komt neer op € 1,60 per gewerkte dag. Per1 oktober 2005 heeft eiser ontvangen € 3,20 per gewerkte dag. Hij heeft recht op € 6,00 per dag en hij vordert het verschil van in totaal € 3.206,00 netto.

De ondernemer stelt dat ingaande periode 5 van 2001 bij hem een regeling in de tegemoetkoming in reiskosten geldt, vastgesteld door de directie en de OR. De regeling wijkt in haar totaliteit positief af van de CAO-reiskostenregeling. Het is een tegemoetkoming in de kosten; de CAO regelde niet dat het volledige fiscale reiskostenforfait betaald zou moeten worden. Op grond van art. 10 van de CAO is aan eiser een tegemoetkoming betaald gerelateerd aan het aantal gewerkte uren per dag aangezien hij niet full time werkte.

Kantonrechter:

De betreffende CAO’s zijn AVV verklaard. Bovendien is de CAO in de arbeidsovereenkomst tussen partijen van toepassing verklaard. Het betreft een standaard-CAO. Gesteld noch gebleken is dat voor de ondernemer een afwijking van de CAO is toegestaan. Ingevolge art 12 Wet op de CAO is nietig elk beding in een arbeidsovereenkomst dat strijdig is met een CAO waaraan beide partijen gebonden zijn. De reiskostenvergoeding in de CAO betreft een arbeidsvoorwaarde waarvan door de werkgever niet ten nadele van de werknemer in de individuele arbeidsovereenkomst kan worden afgeweken. Dat de OR met de andere regeling heeft ingestemd, doet daaraan niet af. Dit betekent dat eiser een beroep kan doen op de CAO over de reiskostenvergoeding.

Uitgangspunt bij de uitleg van een CAO-bepaling is dat de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst en een eventuele schriftelijke toelichting daarop, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn en dat het daarbij niet aankomt op een grammaticale uitleg van de tekst van de betrokken bepaling, maar op het vaststellen van de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen van de CAO waarbij, naast de taalkundige betekenis, ook dient te worden acht geslagen op de kenbare ratio, strekking en systematiek van de regeling waartoe de bepaling hoort en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de verschillende, op zichzelf mogelijke, tekstinterpretaties zouden leiden.

Waar in art 32A, zoals dat gold tot 1 november 2003, wordt gesproken van een tegemoetkoming in de kosten, wordt bedoeld dat niet de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed. “Tegemoetkoming” houdt dus, anders dan de ondernemer kennelijk betoogt, niet in dat van het reiskostenforfait nog ten nadele van de werknemer kan worden afgeweken. De tekst van deze CAO-bepaling biedt voor deze laatste uitleg geen aanknopingspunt. De ondernemer heeft aangevoerd dat de bewoordingen “De vergoeding bestaat uit een tegemoetkoming van de kosten op basis van het fiscale reiskostenforfait” toelaten dat een andersluidende regeling binnen het bedrijf wordt afgesproken maar wel volgens dezelfde systematiek. De Kantonrechter deelt dit standpunt niet. Waar zonder enigvoorbehoud is vermeld dat een vergoeding bestaat op basis van het fiscale reiskostenforfait, betekent dit dat de vergoeding geldt met toepassing van die regeling. Steun voor deze uitleg vindt de Kantonrechter in art 32A van de CAO ná 1 november 2003 waar € 6,00 per gewerkte dag is geregeld, wat precies dezelfde vergoeding betekent als die van het fiscale reiskostenforfait van vóór 1 november 2003. Het voorgaande houdt ook in dat per reisdag en niet op basis van de aanstelling dient de worden gerekend. Dit is in het fiscale reiskostenforfait uitdrukkelijk zo geregeld. De nieuwe CAO spreekt in art 32A van een vast bedrag (de vergoeding) per gewerkte dag en dus ook niet van naar rato aanstelling. Waar de kosten voor de werknemer (afstand woon-werkverkeer) worden gemaakt los van de omvang van de aanstelling, is het aannemelijk dat de CAO-partijen dit zo hebben beoogd. Deze regelingen betekenen een afwijking van wat art 10 van deze CAO regelt, zodat laatstgenoemd artikel niet op deze situatie kan worden toegepast.

De slotsom is dus dat eiser aanspraak kan maken op de vergoeding conform het reiskostenforfait, dan wel € 6,00 per gewerkte dag na 1 november 2003.

DATUM: 6 juni 2007
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantongerecht Groningen
PARTIJEN: Eiser/De ondernemer
VINDPLAATS: Rechtspraak voor Medezeggenschap 2007 afl. 12 blz. 11 e.v.

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht