Ondernemingsovereenkomst
Uitspraak: Algemene geschillenregeling

Uitspraak: Algemene geschillenregeling

Is de algemene geschillenprocedure van toepassing op een afspraak volgens de WOR artikel 32 over het omgaan met de effecten van een nieuwe werktijdenregeling en is de interpretatie van deze afspraak van de ondernemer juist? (niet gepubl.25-02-2002)

Uitspraak Kantonrechter Den Haag: Ja, de interpretatie van de ondernemer over de eidnsituatie is inderdaad terecht en kan los gezien worden van een toekomstige wijziging van de werktijdregeling. 

Situatie: 

In 1998 is besloten tot een grootschalig reorganisatietraject onder de naam Briefpost 2000. In het kader van Briefpost 2000 zouden de 12 expeditieknooppunten opgaan in 6 sorteercentra. Een groot percentage van de post zou voorgesorteerd worden aangeleverd, hetgeen gevolgen zou hebben voor de werkzaamheden en de dienstregeling van de bestellers. 

In de dienstregeling was tijd opgenomen die bestellers dienden te besteden aan de voorsortering en aan het rondbrengen van de post. Met de vakbonden zijn afspraken gemaakt over de gevolgen van reorganisatie voor de toeslag voor het werk op onregelmatige tijdstippen (TOT). Omdat het niet gewenst werd geacht dat in die onderdelen van PTT Post, die in het kader van deze reorganisatie het eerst geconfronteerd werden met aangepaste dienstregelingen, het personeel terstond te maken zou krijgen met een vermindering van TOT omdat op andere aanvangstijden gewerkt zou gaan worden, is afgesproken dat pas na het einde van Briefpost 2000 sprake kan zijn van de afbouw TOT. In het rayon Nijmegen zijn tussen de bestuurder en de onderdeelcommissie bijzondere afspraken gemaakt over de afbouw van de TOT. Deze bijzondere afspraken zijn vastgelegd in een "interim-regeling omgang toelage afbouw TOT versus eindsituatie BP 2000". Overeengekomen werd dat in de overgangsfase het TOT-bedrag gebaseerd op de oude werktijdregeling gewaarborgd bleef voor de medewerkers die als gevolg van de voortijdige aanpassing in de werktijdregeling te maken krijgen met Noodzakelijk Bijzonder Werk tot aan de eindsituatie Briefpost 2000. Nadat de eindsituatie wordt bereikt zal worden overgegaan van vaste TOT naar variabele (daadwerkelijk genoten) TOT. De bestuurder van het rayon Nijmegen wil de afbouwregeling per 1 oktober 2000 in laten gaan omdat de landelijk directeur van Distributie heeft aangegeven dat de einddatum van Briefpost 2000 is gesteld op 1 juli 2000. Volgens de onderdeelcommissie kan pas sprake zijn van einddatum Briefpost 2000 voor het rayon Nijmegen als de fysieke eindsituatie is bereikt. De dienstregelingen zullen eerst aangepast moeten worden voordat de fysieke eindsituatie is bereikt. Het interpretatiegeschil is eerst voorgelegd aan de Bedrijfscommissie, die echter meende dat het geschil niet betrekking had op een verplichting opgelegd door de WOR of die voortvloeide uit de ondernemingsovereenkomst (art 32 WOR). De bedrijfscommissie zag daarom in deze geen rol voor zich weggelegd.

Kantonrechter: 

De vraag waar het om gaat is of de tussen de bestuurder en de onderdeelcommissie gemaakte afspraken vallen onder het in art. 36 lid 2 WOR neergelegde begrip "hetgeen krachtens deze wet is bepaald". Van belang hierbij is dat in art. 32 lid 2 WOR staat dat bij schriftelijke overeenkomst tussen de ondernemer en de ondernemingsraad aanvullende voorschriften over de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde kunnen worden gegeven. Omdat dit geschil gaat om de vraag op welke wijze partijen zullen omgaan met de effecten van de nieuwe werktijdregelingen, kan in redelijkheid worden gesproken van een geschil over toepassing van een voorschrift dat krachtens deze wet is bepaald. De afspraak is duidelijk gemaakt voor de periode gedurende welke er vestigingen zouden zijn die zouden gaan profiteren van de nieuwe efficiency maatregelen vóór het einde van de reorganisatie Briefpost 2000. De afspraak wordt immers ook ‘interim regeling’ genoemd. Omdat in de tekst van de afspraak de begrippen "werktijdregeling gebaseerd op de eindsituatie" en "eindsituatie" of "daadwerkelijke (fysieke) eindsituatie" naast elkaar worden gebruikt, is duidelijk dat met het begrip eindsituatie een bepaalde efficiency toestand op de werkvloer is bedoeld, welke in 2000 werd verwacht, en dus niet die nieuwe efficiënte toestand in combinatie met het van kracht worden van de nieuwe werktijdregeling, zoals de ondernemingsraad stelt. De woorden ‘daadwerkelijk’ en ‘fysiek’ zijn dus juist gebezigd om een bepaalde concrete feitelijke toestand op de werkvloer aan te duiden en verwijzen niet naar een bepaalde ‘papieren’ of geformaliseerde toestand. De interpretatie van de interim regeling, zoals de ondernemer die voorstaat wordt de juiste geacht. Het verzoek wordt afgewezen.
 
DATUM UITSPRAAK: 25 februari 2002 
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Den Haag 
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad PTT Post Distributie/Koninklijke PTT Post BV 
VINDPLAATS: (niet gepubl.25-2-2002)

Deel dit bericht