Aanstelling, ontslag en bevordering
Uitspraak: Invoering functieroulatie

Uitspraak: Invoering functieroulatie

Valt het besluit tot invoering van functieroulatie onder het instemmingsrecht en is een kort geding over de vordering tot een verbod op uitvoering gerechtvaardigd ? (JAR 2005/184)

Uitspraak Voorzieningenrechter: Nee, voor een beoordeling van het instemmingsrecht ontbreekt het aan voldoende informatie over feiten en omstandigheden en kan het kort geding niet leiden tot een verbod op uitvoering.

Situatie:

Op 27 april 2005 heeft de OR kennis genomen van een bericht op de website van de AID, waarin de plaatsvervangend directeur van de AID de medewerkers meedeelt dat een systeem van ''functieroulatie'' ingevoerd zal worden. Achtergrond daarvan is de wens om ''lekken'' door medewerkers richting politiek en pers zoveel mogelijk te voorkomen. De invoering van dit systeem zal leiden tot het rouleren van ten minste drie medewerkers per inspectie naar andere vakgroepen voor einde 2005. De OR meent dat, nog los van de inhoudelijke bezwaren tegen het besluit, het hier een besluit betreft in de zin van artikel 27 lid 1 sub e WOR, een regeling op het gebied van het aanstellingsbeleid. Op 24 mei 2005 heeft de OR schriftelijk de nietigheid van het besluit ingeroepen wegens het ontbreken van de instemming van de OR. Volgens de OR maakt het vakgebied waarbinnen een medewerker van de AID wordt aangesteld, bijvoorbeeld het vakgebied Natuur, deel uit van zijn aanstelling. Een besluit tot functieroulatie brengt dus mee dat die aanstelling wordt gewijzigd. De AID bestrijdt dit en stelt dat de aanstelling van medewerkers losstaat van het vakgebied waarop zij werkzaam zijn. De medewerkers zijn aangesteld als controleur en dat blijft zo. Alleen de inhoud van het werk verandert, maar niet de functie. De OR meent dat de AID al is begonnen met de uitvoering van het besluit en vordert in kort geding een verbod op verdere uitvoering van het besluit.

Voorzieningenrechter:

Een voldoende spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak. De vraag is of het door de AID genomen besluit tot invoering van een systeem van functieroulatie valt onder de werkingssfeer van artikel 27 lid 1 onder e WOR en daarmede instemmingsplichtig is. Artikel 27 lid 1 WOR geeft een opsomming van twaalf onderwerpen die een onderdeel vormen van het sociale beleid van de onderneming en waarover de OR een instemmingsrecht heeft. Bij elk voorgenomen besluit om een regeling op een van de genoemde terreinen vast te stellen, te wijzigen of in te trekken moet de ondernemer om instemming vragen. Het gaat daarbij niet om besluiten met betrekking tot de vaststelling van primaire arbeidsvoorwaarden, daarvoor zijn de vakorganisaties.

Gelet op het feit dat de opsomming van artikel 27 lid 1 WOR een limitatief karakter draagt, ligt het verder niet voor de hand de werkingssfeer van deze bepaling sterk op te rekken. Tegen deze achtergrond moet worden vastgesteld dat het besluit naar de letter genomen bezwaarlijk onder de werking van artikel 27 lid 1 WOR gebracht kan worden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan in dit kort geding evenmin met enige mate van zekerheid uitgemaakt worden of het hier gaat om een geval dat, gelet op zijn specifieke aard en strekking, met de regels op het gebied van het aanstellingsbeleid op één lijn kan worden gesteld, althans daarmee een zekere verbondenheid heeft. Een nader onderzoek naar feiten en omstandigheden zal hier duidelijkheid moeten verschaffen. Voor een dergelijk onderzoek is in kort geding geen plaats is. De gevraagde voorziening van de OR in dit kort geding moet worden afgewezen.

De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorziening.

DATUM UITSPRAAK: 15 juli 2005
RECHTERLIJK COLLEGE: Voorzieningenrechter, rechter Maastricht
PARTIJEN: Ondernemingsraad Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (AID) / AID
VINDPLAATS: JAR 2005/184

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht