Einde werk - Sluiting onderneming
Uitspraak: Sluiting afdeling

Uitspraak: Sluiting afdeling

Is de sluiting van 2 afdelingen kennelijk onredelijk omdat de OR ten onrechte niet om advies is gevraagd? (ARO 2004/30, JOR 2004/133)

Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, het besluit is een logisch gevolg van reeds in gang gezette ontwikkelingen en kan als zodanig niet als belangrijk worden gezien.

Situatie:

Chiron, is onderdeel van een internationaal concern dat zich bezig houdt met de ontwikkeling van biofarmaceutische producten, vaccins en methodes voor bloedproeven. Chiron heeft 60 werknemers verdeeld over verschillende afdelingen, waaronder Clinical Development en Medical Affairs. In oktober 2000 heeft PathoGenesis het concern waartoe Chiron behoort overgenomen. Er heeft een reorganisatie plaatsgevonden waarbij taken binnen Europa in Londen werden geconcentreerd. In 2001 is de directeur van Medical Affairs vertrokken. Hiermee is een proces in gang gezet waarbij het management en werkzaamheden van genoemde afdeling naar Londen zijn overgebracht. Medio 2002 is besloten te stoppen met het zogenaamde Silcaat-project, wat in 2002 en voorgaande jaren het grootste deel van de werkzaamheden van Clinical Development was. Op 1 augustus 2002 zijn een Clinical Program Manager en een Clinical Researsch Coordinator voor bepaalde tijd aangesteld. Het laatste contract loopt af op 31 december 2003. Begin januari 2003 is er een OR ingesteld. Op 29 augustus 2003 bericht Chiron aan de OR dat zij de beslissing heeft genomen de afdelingen Clinical Development en Medical Affairs te sluiten. Dit heeft tot gevolg dat het dienstverband met drie werknemers wordt beëindigd. Chiron deelt de OR verder nog mee dat zij dit besluit niet ziet als een besluit dat ex artikel 25 WOR ter advisering zou moeten worden voorgelegd. De OR is het hier niet mee eens en stelt beroep in tegen dit besluit.

Ondernemingskamer:

De aard van de activiteiten van de afdelingen Clinical Development en Medical Affairs richten zich op het begeleiden van door derden verrichte onderzoeken en het vastleggen en verwerken van de resultaten daarvan. Deze activiteiten hebben in belangrijke mate een administratief karakter. Het besluit houdt in dat deze werkzaamheden, voor zover deze thans nog worden verricht zullen verdwijnen. Sinds de overname is een ontwikkeling gaande waarbij steeds meer werkzaamheden van het werkgebied van Clinical Development en Medical Affairs in Londen werden geconcentreerd, welke ontwikkeling werd versterkt door het vertrek in 2001 van de toenmalige directeur van Medical Affairs. Verder is niet, dan wel onvoldoende weersproken dat in oktober 2002 op concernniveau het besluit is genomen om te stoppen met het Silcaat project, wat voor de afdeling Clinical Development een belangrijke terugval in de werkzaamheden tot gevolg heeft gehad. De OK acht voldoende gebleken dat deze ontwikkelingen een dusdanig sterke uitholling van de werkzaamheden van de afdelingen Clinical Development en Medical Affairs betekenden dat er nu nauwelijks meer werkzaamheden voor deze afdelingen resteren. De nog resterende werkzaamheden betreffen voor een belangrijk deel de (afronding van) werkzaamheden uit het verleden. Tegen deze achtergrond bezien is het besluit tot sluiting van de afdelingen Clinical Development en Medical Affairs, naar het oordeel van de OK, slechts een logisch gevolg van eerdergenoemde ontwikkelingen en kan dit besluit als zodanig niet worden beschouwd als een belangrijk besluit in de zin van artikel 25 WOR. De ondernemingskamer wijst het verzoek van de ondernemingsraad af.

DATUM UITSPRAAK: 23 januari 2004
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Chiron BV / Chiron BV
VINDPLAATS:ARO 2004/30, JOR 2004/133

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht