Arbeidsomstandigheden
Uitspraak: Verplichte veiligheidskleding

Uitspraak: Verplichte veiligheidskleding

Heeft de OR instemmingsrecht als de bestuurder werknemers verplicht een veiligheidshelm te dragen? (JAR 2002/120)

Uitspraak Kantonrechter Haarlem: Ja, op grond van artikel 27 lid 1d WOR zijn alle regelingen op het gebied van ardeidsomstandigheden (uitzonderingen daargelaten) onderworpen aan de instemming van de OR. 

Situatie: 

Corus heeft op 9 november 2000 besloten dat per 1 januari 2001 een helmplicht geldt voor het hele terrein van Corus Packaging Plus, zonder daaraan voorafgaand instemming te hebben gevraagd of verkregen van de ondernemingsraad. De OR heeft op 4 december 2000 de nietigheid van dit besluit ingeroepen. De Bedrijfscommissie heeft geconcludeerd dat de OR in deze geen instemmingsrecht heeft en partijen geadviseerd de risicoanalyse van de Arbodienst gezamenlijk te analyseren. De helmplicht zou in de tussenliggende tijd moeten worden gehandhaafd. De ondernemingsraad verzocht daarop de kantonrechter voor recht te verklaren dat het besluit tot het invoeren van de helmplicht instemmingsplichtig is op grond van art. 27 lid 1 onder d WOR en Corus te verplichten zich te onthouden van uitvoering van dat besluit. 

Corus vraagt in een tegenverzoek vervangende toestemming. Corus stelt dat uit analyses van (bijna-)ongelukken is gebleken dat het dragen van een helm vereist is voor de veiligheid van de medewerkers. Corus Packaging Plus is het enige productieonderdeel van Corus waar tot 1 januari 2001 geen helmplicht gold. De ondernemingsraad zou in de daarover gevoerde discussie hebben laten weten tegen invoering van de helmplicht te zijn. 

Kantonrechter: 

Op grond van art. 27 lid 1 onder d WOR zijn alle regelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden aan de instemming van de ondernemingsraad onderworpen. Daarbij is geen uitzondering gemaakt voor regelingen welke zijn gebaseerd op art. 3 Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet). Instemming is alleen dan niet vereist indien de betreffende regeling van de werkgever berust op een specifiek wettelijk voorschrift of een aanwijzing van de arbeidsinspectie. In bepaalde noodsituaties zou het voorstelbaar zijn dat de ondernemer een tijdelijke maatregel neemt en daarvoor achteraf instemming vraagt. Geen van deze uitzonderingen doet zich nu voor. Uit de in art. 3 Arbo-wet neergelegde verplichting voor de ondernemer vloeit nu juist voort dat die ondernemer zal vaststellen welke maatregelen binnen zijn onderneming noodzakelijk zijn om aan die verplichting te voldoen. En voorzover deze maatregelen een wijziging in de arbeidsomstandigheden van alle medewerkers of groepen medewerkers van de onderneming met zich meebrengen, moet daarvoor de instemming van de OR worden gevraagd. De ene wettelijke verplichting (art. 3 Arbo-wet) sluit de andere wettelijke verplichting (art.27 lid 1 onder d WOR) niet uit. Er kan een verklaring voor recht worden gegeven dat het besluit tot invoering van de helmplicht instemmingsplichtig is op grond van art. 27 lid 1 WOR. Nu de OR de nietigheid van dit besluit heeft ingeroepen moet dit besluit, hoe redelijk dit wellicht ook zal blijken te zijn, op grond van art. 27 lid 5 WOR nietig worden geoordeeld. 

In afwachting van de instemmingsprocedure komt het de kantonrechter wijs voor dat de OR terughoudend is in zijn advies om de helm maar af te laten. De kantonrechter kan niet nu al beslissen op het verzoek om vervangende toestemming. Er is nog niet zodanig diepgaand tussen partijen overlegd over de invoering van de helmplicht, als bij de behandeling van een instemmingsverzoek mag worden verwacht. Het advies van de BC om alsnog tot een gezamenlijke analyse van de risico-inventarisatie van de Arbo-dienst te komen toont dit al aan. De ondernemingsraad heeft zich overigens steeds bereid getoond voor nader overleg. Het nu beslissen op het verzoek om vervangende instemming zou in wezen het instemmingsrecht van de ondernemingsraad teniet doen. Corus is daarom niet ontvankelijk in dit verzoek. 

DATUM UITSPRAAK: 20 juli 2001
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Haarlem 
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Corus Packaging Plus / Corus Packaging Plus, onderdeel van Corus Staal BV 
VINDPLAATS: JAR 2002/120

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht