Verstrekken opdracht deskundige
Uitspraak: Adviesopdracht extern deskundige politiek primaat

Uitspraak: Adviesopdracht extern deskundige politiek primaat

Is de verstrekking van de adviesopdracht over de business cases ten onrechte niet aan de OR voorgelegd? (Kantonrechter Utrecht 4 maart 2011, niet gepubliceerd).

Uitspraak kantonrechter: het is voldoende aannemelijk dat het te gelegener tijd door de ondernemer te nemen voorgenomen besluit op het advies zal gaan steunen en in dat geval is voor formulering en verstrekking van de adviesopdracht aan een deskundige buiten de onderneming het advies van de OR nodig. Voorts is voldoende aannemelijk dat het hier gaat om een publiekrechtelijke taak, waarbij het politiek primaat het adviesrecht van de OR in de weg staat. 

Situatie:

De oprichting van VtSPN is vervat in het Besluit van 23 juni 2006 Stc 2006 129. Uit de preambule blijkt dat het wenselijk is dat een aantal beheerstaken van de politiekorpsen worden overgedragen aan een voorziening tot samenwerking. Een Bestuursakkoord voorziet in instelling van een Korpsbeheerdersberaad in oprichting (KBB i.o.). Volgens dit Bestuursakkoord is een van de taken van het KBB i.o. het in overleg met de ministers van BZK en Justitie voorbereiden van de realisatie van het kabinetsstandpunt ‘Samenwerkingsafspraken en politiewet’. Hieronder valt het voorbereiden van de oprichting van de dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering i.o. Verder wordt gemeld als taak het besturen van de VtSPN en het zorgen voor het voorbereiden van de overgang van (delen van) de VtSPN naar de dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering. Hiertoe wordt het algemeen bestuur van de VtSPN geïncorporeerd in het KBB i.o. Bezien wordt op welke manier dit het beste vorm gegeven kan worden. Het algemeen bestuur van de VtSPN vormt een personele unie met het KBB i.o. Op 23 april 2010 heeft de algemeen directeur van de VtSPN de OR gevraagd naar zijn mening over de Businesscases ICT en Inkoop Nederlandse Politie, zoals deze door PricewaterhouseCoopers (PwC) in opdracht van het KBB zijn opgesteld. De Businesscases moeten inzicht verschaffen in opbrengsten en kosten indien ICT-taken en Inkooporganisaties van de politie worden ondergebracht in een nog op te richten landelijke shared service organisatie. De Businesscases zijn een vervolg op de feasibilitystudies (van 1 september 2009) m.b.t. de PIOFACH-taken van de politie, uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van BZK. De OR is van mening dat verstrekking van de adviesopdracht door het KBB i.o. aan PwC over de business cases ten onrechte niet aan hem is voorgelegd.

Kantonrechter:

De door de bestuurder op 21 april 2010 gegeven mening dat de OR geen adviesrecht toekomt omdat het taakgebied van het KBB i.o. breder is dan dat van de VtSPN legt enerzijds, onvoldoende gewicht in de schaal, omdat, waar het KBB ook enkele beslissingen kan nemen die enkel betrekking hebben op VtSPN , KBB ook strikte, puur op de VtSPN betrekking hebbende, besluiten kan nemen maar bevestigt anderzijds dat het KBB i.o. besluiten neemt die betrekking hebben op de VtSPN.

Ook de stelling van de bestuurder kan geen stand houden dat inrichting van het politiedienstencentrum een externe ontwikkeling is, waarop het adviesrecht van de OR slechts via de eigen besluitvorming van de VtSPN van toepassing kan zijn en dat besluitvorming die buiten de VtSPN is gelegen, of dit politieke besluitvorming (politiek primaat) is of de besluitvorming van de nieuw op te richten rechtspersoon betreft, niet via het WOR-adviesrecht door de OR kan worden beïnvloed.

Uit het Besluit van 23 juni 2006 volgt dat de VtSPN o.m. tot taak heeft het ontwikkelen, formuleren, onderhouden en uitvoeren van een gemeenschappelijk beleid t.a.v. een doelmatig beheer, vanuit een gemeenschappelijke missie en visie op de taakuitvoering van de politiekorpsen, gericht op samenhang, standaardisatie en samenwerking. Vanuit deze doelstelling van de onderneming heeft de opdracht in het Bestuursakkoord aan het KBB i.o. om in overleg met de ministers en rekening houdend met toekomstige wettelijke kaders een voorstel te maken voor de toekomstige organisatorische inrichting van de dienst concernstaf en bedrijfsvoering, welk voorstel tenminste een uitwerking bevat op welke wijze taken van de VtSPN in de toekomst opgenomen kunnen worden in de DCB, betrekking op de onderneming. Dat is ook het geval met de opdracht aan het KBB i.o. om een voorstel te maken voor inrichting van de concernstaf, waarbij het belang voor de VtSPN ook blijkt uit het onderdeel van de opdracht aan het KBB i.o. dat door de divisie NPI van VtSPN zal worden gezorgd voor inhoudelijke ondersteuning van het KBB i.o. en RKC i.o. En ten slotte zal de toekomstige dienst bedrijfsvoering worden belast met uitvoering van bedrijfsvoeringstaken (PIOFACH) ten dienste van alle korpsen, en zal aan de hand van feasibilitystudies bepaald moeten worden welke taken het beste op welk niveau kunnen worden uitgevoerd. De businesscases zijn hier een vervolg op. Uit deze businesscases blijkt dat een landelijke aansturing tot een verbetering van de efficiency en tot kostenbesparing zal leiden. Alle 3 de onderdelen van de opdracht aan (en uitwerking door) het KBB i.o. betreffen de onderneming. van VtSPN.

Ingevolge art 25 lid 1 onder n WOR is de ondernemer verplicht de OR advies te vragen over een voorgenomen besluit aan een deskundige buiten de onderneming advies te vragen over een van de (in art 25 lid 1 onder a t/m m WOR) genoemde aangelegenheden. Aannemelijk is dat m.b.t. het voorgaande zo'n aangelegenheid zou kunnen zijn een belangrijke inkrimping of juist uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de onderneming en van de plaats van de onderneming. Geen discussie behoeft te worden gevoerd over de vraag of er al een voorgenomen besluit is ter zake van die aangelegenheden, maar de Ktr acht voldoende aannemelijk dat het te gelegener tijd door VtSPN te nemen voorgenomen besluit op het advies zal gaan steunen. In dat geval is voor formulering en verstrekking van de adviesopdracht aan een deskundige buiten de onderneming het advies van de OR o.g.v. art 25 WOR nodig.

Met inachtneming van het voorgaande moet nog de vraag worden beantwoord wie, met het oog op een nog te nemen belangrijk besluit voor de onderneming, als ondernemer moet worden aangemerkt. De Ktr is van oordeel dat de opmerking in het Bestuursakkoord dat bezien moet worden op welke wijze het beste vorm kan worden gegeven aan het besturen van de VtSPN en de constatering van de VtSPN dat die vorm nog niet gevonden is, onvoldoende reden is om niet te spreken van een incorporatie die moet leiden tot een toerekening van de besluitvorming van het KBB i.o aan de VtSPN. Het bestaan van een personele unie tussen het KBB i.o. en de VtSPN is voldoende aannemelijk gemaakt. Het KBB i.o. heeft intensieve bemoeienis met de onderneming van de VtSPN. De omstandigheid dat het KBB i.o in beginsel een breder aandachtsterrein bestrijkt dan de (ondernemer van de) onderneming doet dus en dan onvoldoende ter zake. De Ktr is dus van oordeel dat het besluit van het KBB i.o. advies te vragen aan PwC, zowel o.g.v. het voorafgaande als met het oog op een goede toepassing van de WOR, ook nu sprake is van een situatie die zich voordoet bij de "overheidssector", toe te rekenen is aan de ondernemer VtSPN.

Voorts moet worden beoordeeld of ondanks de omstandigheid dat aan de OR  adviesrecht o.g.v. art 25 WOR zou kunnen toekomen, ter zake van het formuleren van een adviesopdracht, deze niet kan worden uitgeoefend o.g.v. art 46d onder b WOR, het politieke primaat. Dit politieke primaat betreft de uitzondering op de regel dat een OR adviesrecht toekomt omdat de publiekrechtelijke vaststelling van taken van publiekrechtelijke lichamen en onderdelen daarvan alsmede beleid t.a.v. uitvoering van die taken, behalve voor zover het betreft de gevolgen daarvan voor de werkzaamheden van de in de onderneming werkzame persoon, daaraan in de weg staat. Naar het oordeel van de Ktr, mede gelet op HR 20 mei 2005 JAR 2005/156 en HR 9 februari 2007 JAR 2007/72) is voldoende aannemelijk dat het hier gaat om een publiekrechtelijke taak, mede gelet op het onderwerp, t.w. de politie en haar taken, alsmede de betrokkenheid van verschillende ministers en ministeries en de mogelijke (grote) verschuiving van taken en verantwoordelijkheden. De omstandigheid dat het gaat om het verstrekken en formuleren van een adviesopdracht aan een deskundige buiten de onderneming maakt de aanwezigheid van een politiek primaat nog klemmender, omdat weliswaar nog niet voldoende aannemelijk is dat er daadwerkelijk een belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van werkzaamheden van de onderneming of een belangrijke wijziging in de organisatie en/of plaats van de onderneming zal plaatsvinden, maar anderzijds ook nog weinig of niets te zeggen valt over de gevolgen van het voorgenomen besluit voor de in de onderneming werkzame personen. Dat betekent dat het verzoek van de OR wordt afgewezen.

DATUM UITSPRAAK: 4 maart 2011
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Utrecht
NAAM PARTIJEN: OR Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland / Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland
VINDPLAATS: Ng.

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht