Instemmingsrecht
Uitspraak: Ploegendienst (4)

Uitspraak: Ploegendienst (4)

Mag de OR zijn instemming weigeren over wijzigen ploegendienst om hiermee druk uit te oefenen op de ondernemer om eerder gemaakte afspraken over investeringen alsnog na te komen? (JAR 2003/153)
 

Uitspraak Kantonrechter Hoorn: Nee, de ondernemer heeft voldoende het belang aannemelijk gemaakt, terwijl de OR hiertegen onvoldoende zwaarwegende bezwaren aangedragen.
 

Situatie:

Speciality Packaging Nederland BV, verder te noemen SPN, houdt zich vanaf de reorganisatie in 2000 uitsluitend nog bezig met het bedrukken van blik. In het kader van die reorganisatie in 2000 zijn tussen SPN en de ondernemingsraad afspraken gemaakt welke in een convenant zijn opgenomen. Deze afspraken werden destijds door de OR essentieel geacht om de continuïteit van de onderneming in Hoorn te garanderen. 

Op 15 augustus 2002 heeft SPN de OR op grond van artikel 27 lid 1 WOR om instemming met een aantal besluiten verzocht. Een van deze besluiten betreft een wijziging van het ploegendienstregime. Op de afdeling Productie/Printshop zou in plaats van een 5-ploegendienst een 3-ploegendienst gaan werken en op de afdelingen Studio en Expeditie dagdienst in plaats van een 2-ploegendienst. Bij brief van 11 oktober 2002 heeft de OR aan SPN laten weten niet in te stemmen met deze voorgenomen wijzigingen. De in het Convenant afgesproken investeringen zijn door SPN niet gedaan zijn, met als gevolg tegenvallende marktresultaten en de noodzaak tot verminderen van ploegendiensten. 

Op 24 oktober 2002 heeft SPN zonder instemming van de OR het besluit genomen tot wijziging van het ploegendienstregime, hoewel de wijziging voor de afdeling Studio pas wordt doorgevoerd nadat een aantal investeringen ten aanzien van de werklocaties zijn doorgevoerd. De OR heeft op 21 november 2002 een beroep gedaan op de nietigheid van deze besluiten. De bedrijfscommissie is zonder resultaat om bemiddeling gevraagd. SPN verzoekt nu de kantonrechter om vervangende toestemming

Kantonrechter: 

Over de toetsingsnorm bij verzoeken tot het verlenen van vervangende toestemming geeft de kantonrechter aan dat de argumenten inhoudelijk tegen elkaar afgewogen. Alleen in geval de belangen van de ondernemer zwaarwegender zijn, verleent de kantonrechter toestemming het besluit te nemen. 

De indruk bestaat dat voor de OR het werkelijke knelpunt niet is gelegen in de wijziging van de dienstrooster maar in het niet nakomen van gemaakte afspraken over investeringen. Het is niet uitgesloten dat de OR het instemmingsrecht heeft willen gebruiken om de ondernemer onder druk te zetten alsnog de afgesproken investeringen te doen. De argumenten die OR naar voren brengt om aan te tonen dat SPN gehouden is afspraken na te komen, moeten in deze procedure niet alleen buiten beschouwing blijven maar leiden ook tot de conclusie dat de OR in dit opzicht oneigenlijk gebruik maakt van het hem gegeven instemmingsrecht. 

SPN heeft voldoende aannemelijk gemaakt zwaarwegende bedrijfsorganisatoriche en bedrijfseconomische belangen te hebben bij het doorvoeren van de wijzingen. Het is de ondernemer die verantwoordelijk is voor efficiente en effectieve bedrijfsvoering en met het oog hierop bevoegd is binnen naar organisatiestructuur bepaalde wijzigingen aan te brengen, mits deze naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid van de werknemer kunnen worden gevergd. De OR heeft onvoldoende gerechtvaardigde inhoudelijke bezwaren tegen de nieuwe werktijdregeling aangevoerd. De bezwaren van de OR dat de bereikbaarheid en flexibiliteit van de onderneming in het geding zijn, worden door de ondernemer voldoende weerlegd. Doorslaggevend is dat nu de wijziging in afwachting van definitieve besluitvorming feitelijk al realiseerd is, blijkt dat het in de praktijk geen problemen oplevert. 

De OR heeft ook vanuit financieel oogpunt bezwaar tegen de wijziging. Niet valt in te zien waarom dit financiele belang van de werknemers boven het belang van SPN gaat bij het wijzigen van de werktijden. Daarbij is de voorgestelde wijziging in de praktijk al een feit en is in de van toepassing zijnde CAO Grafimedia een afbouwregeling met betrekking tot de beloning opgenomen. Voorts betreft het hier een als primaire arbeidsvoorwaarde aangemerkt onderwerp, waarover aan de OR geen instemmingsrecht is toegekend. De OR heeft laten blijken in te stemmen met wijzigingsvoorstellen indien SPN een gunstiger afbouwregeling, dan opgenomen in de van toepassing zijnde CAO Grafimedia, zou aanbieden. De kantonrechter laat deze kwestie daar, deze valt buiten de reikwijdte van de in artikel 27 lid 4 WOR gegeven toetsingsmaatstaf.

Bij afweging van de betrokken belangen komt de kantonrechter tot het oordeel dat de weigering van de OR om in te stemmen met besluiten onredelijk is en zal vervangende toestemming verlenen voor het nemen van de besluiten. De kantonrechter wijst het verzoek van SPN toe.

DATUM UITSPRAAK: 19 mei 2003
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Hoorn
NAAM PARTIJEN: Speciality Packaging Nederland BV / OR Speciality Packaging Nederland BV
VINDPLAATS: JAR 2003/153 

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht